In vino veritas

-in nuchtere herinnering aan Abdel-Kader Zaaf-

We schrijven donderdag 27 juli 1950,
de 13de Touretappe van Perpignan naar Nîmes,
het is bloedheet, Algerijn Abdel-Kader Zaaf
-let op de passende fietsmiddenmoot van zijn naam-
vindt dat hij als lid van de équipe Afrique du Nord
wel eens mag tonen dat die helse temperaturen
hem op het pezig en getaande lijf geschreven zijn.

Hij rijdt solo minuten voor het verhitte peloton uit,
in het bruingebakken en mondaine Nîmes wenkt de zege.
Tot Abdel in de buurt van Vendargues plots fors
tussen zijn stalen Kader gaat hangen,
over het smeltend asfalt begint te zwalpen en valt.
Toeschouwers leggen hem neer in het lommer
van een plataan en overgieten hem als Samaritanen en
ietwat chauvinistisch met roséwijn van de streek,
water was er blijkbaar niet voorhanden.

De Algerijn komt bij en rijdt de verkeerde richting uit,
het peloton tegemoet. En valt meteen opnieuw.
Tourdokter Dumas buigt zich kort daarna over hem
zoals hij dat 17 jaar later over Simpson zou doen en
vraagt: “Et bien, Abdel, t’ es saoul ? Toi, un musulman ?”
De muzelman stoot wat onverstaanbare klanken uit en
laat zich een lammetje gelijk braafjes in een ambulance leggen.

Een mythe was geboren. In de drinkbus
van de Afrikaan werd ook nog alcohol gevonden.
Zaaf deed er verder het zwijgen toe maar tekende
meteen daarna vlot een reeks royale criteriumcontracten.

Op die wielerhistorische plataan zou een herinneringsplaquette
niet misstaan, naar het schijnt ruikt het er op warme zomerdagen
nog naar het zweet van Abdel-Kader. En naar wijn. Rosé santé !


Willie Verhegghe