Het lot van de knecht

Op de Col du Grand Cucheron groeide je
door de angst voor de leegte heen, deed je
steeds beter voort, door hoogte aangejaagd.
Ook die ellendige Col du Granier schroeide.

De schuren die jij passeert zie je niet. Toch
zijn ze vol van voedsel, van te melken geiten.
Je drijfveer? Het vuur van die fijne pijn, daar
gaat het je om. Het volste recht heb je. Maar

mocht het te herdoen zijn, dan zou je liever
beter zijn. Je bent echter wat je bent. Meer
valt er straks niet te doen dan je toekomst aan
het verleden te meten. Dat moest je al weten

voor je hier aan begon, jongen. In je dromen
wegduikende kopmannen, en doortraptheid.
Als je morgen vroeg ontwaakt voel je je weer
een adelaar, maar wel met honger. Wie weet

wat de rit naar de zee brengt. Nu is je palmares
nog leeg, als een volière zonder vogels.


Bert Bevers